Met een wet van 22 mei 2014 introduceert de wetgever het begrip ‘seksisme’ in het strafrecht.
Seksisme
De wetgever omschrijft seksisme als:
■ ‘elk gebaar of handeling die,
■ in de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden,
■ klaarblijkelijk bedoeld is om minachting uit te drukken jegens een persoon wegens zijn geslacht, of deze, om dezelfde reden, als minderwaardig te beschouwen of te reduceren tot diens geslachtelijke dimensie,
■ en die een ernstige aantasting van de waardigheid van deze persoon ten gevolge heeft’.
Let op! Op terminologisch vlak mag seksisme niet verward worden met discriminatie tussen mannen en vrouwen. Discriminatie kan voortkomen uit seksisme en er dan slechts een manifestatie van zijn, maar het begrip seksisme verwijst naar de minachting tegenover een geslacht.
De verschillende elementen uit die definitie komen aan bod in het bijhorend commissieverslag:
Niet alleen de fysieke of verbale daad wordt bestraft. Men kan bijvoorbeeld ook optreden tegen een publicatie op sociale netwerken.
Men verwijst naar de openbare omstandigheden, openbare plaatsen, of de aanwezigheid van verschillende personen. Dus ook gedragingen op sociale netwerken.
Het opzet impliceert de wil om schade te berokkenen in strafrechtelijke zin. Die moet duidelijk en onbetwistbaar zijn.
De strafbaarstelling richt zich op gedragingen die om gendergerelateerde redenen gericht zijn tegen een of meer welbepaalde personen. ‘Seksistische reclame’ wordt dus uitgesloten.
Het moet gaan om een ernstige aantasting van de waardigheid.
Het wordt aan de rechters overgelaten om de definitie geleidelijk in de rechtspraak te verfijnen, zoals dat voordien bijvoorbeeld gebeurd is met begrippen als het openbaar belang of de wettige zelfverdediging.
Bestraffing
Seksisme kan bestraft worden met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met een geldboete van 50 tot 1.000 euro, of met een van die straffen alleen.
De wetgever kiest voor de autonomie van de strafbaarstelling, en niet voor de verzwaring van andere strafbaarstellingen. Die werkwijze biedt verschillende voordelen. Zo is de koppeling van ‘seksisme’ met bijvoorbeeld beledigingen of eerroof niet langer noodzakelijk. Het begrip ‘seksisme’ kan dus tot een eigen rechtspraak leiden.
Daarnaast voorziet de wetgever ook in een aanvulling van de genderwet van 10 mei 2007. Die wet bestraft op dit moment alleen het aanzetten tot discriminatie, maar niet de daad van discriminatie op zich. De aanvullingen die de wet van 22 mei 2014 doorvoert, maken een einde aan die paradox door alle rechtstreekse en onrechtstreekse discriminaties strafbaar te stellen. Men bewaart de coherentie tussen de verschillende antidiscriminatiewetten.
Het gaat hier om discriminatie wegens geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn en om discriminatie wegens geslacht op het vlak van de arbeidsbetrekkingen. De straffen worden ook toegepast bij discriminatie wegens geslacht jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan.
BRON: Jura