PRINCIPE:
Het principe van de oprichtersaansprakelijkheid wordt beschreven in artikel 229 van het Wetboek Vennootschappen;
Dit artikel werd overgenomen in artikel 5:16 van het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen.
In het nieuwe artikel 5:16 van het wetboek van vennootschappen en verenigingen leest men:
“Niettegenstaande anders luidende bepalingen, zijn de oprichters jegens de belanghebbenden hoofdelijk aansprakelijk:
1° voor de schade die het onmiddellijke en rechtstreekse gevolg is, hetzij van de nietigheid van de vennootschap uitgesproken op grond van artikel 5:13, hetzij van het ontbreken of de onjuistheid van de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 5:12, hetzij van de kennelijke overwaardering van de inbrengen in natura.
2° voor de verbintenissen van de vennootschap, naar een verhouding die de rechter vaststelt, in geval van faillissement uitgesproken binnen drie jaar na de verkrijging van de rechtspersoonlijkheid, indien het aanvangsvermogen bij de oprichting kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar.
Gelet op deze aansprakelijkheid kan het belang van het financieel plan dat verplicht voorzien moet worden bij de oprichting van een vennootschap niet voldoende benadrukt worden.
Conform artikel 5:4 van het wetboek van vennootschappen en verenigingen dient het financieel plan minstens volgende elementen te bevatten:
1. Een nauwkeurige beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid;
2. Een overzicht van alle financieringsbronnen bij oprichting, in voorkomend geval, met opgave van de in dat verband verstrekte zekerheden;
3. Een openingsbalans;
4. Een geprojecteerde resultatenrekening na twaalf en vierentwintig maanden;
5. Een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor een periode van minstens twee jaar na de oprichting;
6. Een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en de verwachte rentabiliteit;
7. En voorkomend geval, de naam van de externe deskundige die bijstand heeft verleend bij de opmaak van het financieel plan;
ONTOEREIKEND KAPITAAL:
Het is dan ook zeer belangrijk dat bij het opstellen van het financieel plan duidelijk een duidelijke raming wordt gedaan van de noodzakelijke middelen nodig voor het overleven van de vennootschap gedurende de eerste twee jaar.
De vraag stelt zich dan ook hoever deze aansprakelijkheid reikt.
M.a.w. waarmee moet de rechter rekening houden wanneer hij geconfronteerd wordt met de vraag of het financieel plan wel aan de verwachtingen voldeed.
Nu het nieuw wetboek van vennootschappen en verenigingen slechts zeer recent van kracht werd, dienen wij terug te vallen op bestaande rechtspraak.
In een vonnis van 5 december 2018 oordeelde de Ondernemingsrechtbank van Antwerpen dat bij de beoordeling van het kennelijk ontoereikend kapitaal kennelijk geen rekening gehouden kan worden met wat voorvalt na de oprichting van de vennootschap en door de oprichters niet kon worden voorzien.
De rechter moet zich plaatsen op het ogenblik van de oprichting van de vennootschap en nagaan of de vooruitzichten van de oprichters redelijk waren, rekening houdend met de beoordelingselementen waarvan zij op dat moment kennis konden hebben.
Gelet hierop dienen de oprichters van recent opgerichte vennootschappen zich niet al te veel zorgen te maken voor zover zij geconfronteerd zouden worden met een faillissement dat te wijten is aan de corona crisis.
Het is immers vanzelfsprekend dat niemand een crisis van dergelijke oorsprong ooit kon voorzien.
Heeft U vragen over handelsrecht of vennootschapsrecht?
Neem dan contact op met Peterfreund & Associates, uw advocaat in Antwerpen.