PRINCIPE:
Het Belgische recht kent talloze verjaringstermijnen.
De verjaringstermijn heeft tot doel om partijen in een geschil een zekere rechtszekerheid te geven.
Immers zou het niet billijk zijn dat een partij die een bepaalde vordering heeft, deze onbeperkt in de tijd zou kunnen uitvoeren en dit als een soort van “Zwaard van Damocles” over de schuldenaar zal blijven hangen.
CORRECTIEMECHANISME:
Er bestaan echter een aantal correctiemechanismen die de verjaring stuiten of schorsen.
De stuiting van de verjaring heeft tot gevolg dat de verjaringstermijn opnieuw begint te lopen.
De schorsing van de verjaringstermijn betekent dat de verjaringstermijn gedurende een bepaalde periode niet verder loopt.
Wanneer de schorsende gebeurtenis ophoudt, zal de verjaring dan ook gewoonweg verder lopen.
De oorzaken die de verjaring stuiten worden voorzien door artikel 2244 Ger. W.
Dit artikel luidt als volgt:
“Een dagvaarding voor het gerecht, een bevel tot betaling, een aanmaning tot betaling als bedoeld in artikel 1394/21 van het Gerechtelijk Wetboek of een beslag, betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, vormen burgerlijke stuiting.”
Artikel 1394/221 Ger. W. heeft betrekking op een aanmaning tot betaling betekend door een gerechtsdeurwaarder in het kader van een invordering van onbetwiste geldschulden.
Een bijzondere vorm van stuiting is de erkenning van aansprakelijkheid.
In dat geval wordt de verjaring ook gestuit.”
TOEPASSING:
Het Hof van Beroep te Antwerpen diende zich onlangs uit te spreken over een vordering ingesteld door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) tot terugvordering van onrechtmatige ontvangen werkloosheidsuitkeringen.
De RVA had geen aanmaningen gestuurd doch had de “werkloze” afbetalingstermijnen gevraagd.
Het Hof van Beroep oordeelt als volgt:
“In casu beslist de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) tot terugvordering van de door appellante onrechtmatig ontvangen werkloosheidsuitkeringen. De verjaringstermijn wordt niet gestuit bij gebreke aan aanmaning, ingebrekestelling, dagvaarding voor het gerecht, bevel tot betaling, etc.. conform de bepalingen van artikel 2244 B.W. respectievelijk 1394/21 Ger. W.
Wel kan overeenkomstig artikel 2248 B.W. stuitende werking worden toegekend aan de erkenning van de schuld die blijkt uit de aanvraag van afbetalingstermijnen.”
M.a.w. bevestigt het Hof van Beroep dat niet alleen een effectieve betaling doch ook de vraag om afbetalingsfaciliteiten een stuitende werking heeft.
Wanneer U geconfronteerd wordt met een oude schuld dat plots ingevorderd wordt, dient U dan ook dubbel voorzichtig te zijn met de manier waarop U hierop reageert.
Het is dan ook altijd aan te raden om een gespecialiseerde advocaat hierover te raadplegen.
Heeft U vragen over burgerlijk recht en overeenkomstenrecht in het algemeen of de verjaring in het bijzonder?
Contacteer Peterfreund & Associates, uw advocaat gevestigd in Antwerpen.