REVOLUTIE INZAKE STRAFUITVOERING

Concreet moet iedereen die tot meer dan 18 maanden detentie is veroordeeld, naar de gevangenis. Nadat de gedetineerde een derde van zijn straf heeft uitgezeten, kan hij vervroegde vrijlating vragen. Zes maanden vóór zijn eventuele vervroegde vrijlating kan hij de rechter vragen om de rest van zijn straf met een elektronische enkelband of in beperkte detentie uit te zitten. Al deze beslissingen zullen in dossiers met betrekking tot een korte gevangenisstraf onder de bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechter vallen.
Uitstel door covid-19
De wetgever legt uit dat de covid-19-pandemie de voorbereidingen van deze bevoegdheidsoverdracht hebben onderbroken en dat het nodig is om de einddatum voor de inwerkingtreding ervan uit te stellen om de voorbereidingen optimaal te kunnen afronden. Bovendien zal dit het gewone regime in de gevangenis de tijd geven om na de pandemie te hervatten en vermijden dat het gevangeniswezen wordt overbelast met nieuwe bepalingen die ook een invloed hebben op de instroom en uitstroom in de gevangenis. De bevoegdheidsoverdracht aan de Strafuitvoeringsrechtbanken moet bijgevolg uiterlijk tegen 1 april 2021 gebeuren.
Wat verandert er concreet?
Ook kortgestraften naar de cel
Concreet zal in principe vanaf april 2021 iedereen die tot meer dan 18 maanden cel wordt veroordeeld, naar de gevangenis moeten. Na een derde van de straf kan de gedetineerde een vervroegde vrijlating vragen (voor recidivisten is dat twee derde). Zes maanden voor de eventuele vervroegde vrijlaten, kan de gedetineerde aan de rechter vragen om de rest van de straf uit te zitten met een enkelband of met beperkte detentie. Beslissingen die allemaal worden genomen door de SURB’s.
Wie veroordeeld wordt tot een celstraf onder de 18 maanden, zal in principe naar de gevangenis moeten. Maar de veroordeelde kan wel onmiddellijk vragen naar een enkelband of beperkte detentie. De strafuitvoeringsrechter zal die vraag beoordelen op basis van de persoonlijkheid van de dader, de kansen op maatschappelijke re-integratie, vluchtgevaar en het gedrag ten opzichte van het slachtoffer.
Procedure
Om langdurige processen te vermijden, zal de procedure schriftelijk verlopen, tenzij de strafuitvoeringsrechter beslist om de veroordeelde te horen. De strafuitvoeringsrechter moet uitspraak doen binnen de maand na ontvangst van het dossier. Als er bijkomende informatie nodig is, kan hij die termijn verlengen met een maand.
Beslist de rechter om de veroordeelde te horen en dus een tegensprekelijke zitting te houden, gelden langere termijnen. De procedure is gelijkaardig aan de procedure die van toepassing is op de veroordeelden met straffen boven de 3 jaar, inclusief de mogelijkheid van het slachtoffer om hier aanwezig te zijn en te worden gehoord door de rechter.
Bron: Wet van 5 mei 2019 tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder, BS 14 juni 2019.
Heeft u vragen over strafrecht of strafuitvoering?
Neem dan snel contact met ons op, Peterfreund & Associates uw advocatenkantoor te Antwerpen.