Vooraleer we de verjaring bij medische aansprakelijkheid bespreken is het belangrijk te verduidelijken wat medische aansprakelijkheid precies inhoudt.
Er zijn drie voorwaarden om een arts aansprakelijk te kunnen stellen
- Er moet een fout zijn begaan. Opgelet! Een behandeling die niet tot genezing leidt, is niet noodzakelijk foutief. De patiënt zal moeten aantonen dat de arts zich gedragen heeft op een manier die afwijkt van wat een ander, normaal, zorgvuldig arts zou hebben gedaan in dezelfde omstandigheden. Deze bewijsvoering kan zeer moeilijk zijn voor de patiënt en is bovendien voor sommige behandelingen helemaal niet gepast.
- Er moet schade zijn. Alleen de schade die het gevolg is van de ingeroepen fout kan in deze context in rekening worden gebracht. Het kan zowel om lichamelijke als om morele schade gaan.
- De schade moet het gevolg zijn van de fout. Dat laatste noemen we ‘oorzakelijk verband’. In de medische sector bestaat daarover enige discussie. Het is vaak heel delicaat om af te wegen of de patiënt meer kans op genezing zou hebben gehad zonder de fout van de arts. Een voorbeeld: een aantal jaren na een bestralingsbehandeling krijgt een patiënt een ongeneeslijke ziekte. Is die ziekte het gevolg van een overdosis bestraling of zou de patiënt ze anders ook gekregen hebben.
Twee vormen van burgerlijke aansprakelijkheid
- Contractuele aansprakelijkheid – Bijvoorbeeld: een patiënt vraagt een arts zijn gebroken been te spalken. Als hij dat niet goed doet, zal hij contractueel aansprakelijk zijn.
- Extra- of buitencontractuele aansprakelijkheid – Bijvoorbeeld: een slachtoffer van een verkeersongeval wordt buiten bewustzijn binnengebracht op de dienst spoedgevallen. Hij heeft dan uiteraard niet meer de kans om een overeenkomst te sluiten met de aanwezige arts. Als er dan iets misloopt, zal hij de arts moeten aanspreken op basis van zijn buitencontractuele aansprakelijkheid.
Verschil in verjaringstermijn
Het verschil tussen contractuele aansprakelijkheid en buitencontractuele aansprakelijkheid is niet louter theoretisch. Dit verschik heeft ook zeer belangrijke gevolgen, onder meer op het vlak van de verjaringstermijn.
Zo bedraagt de verjaringstermijn bij contractuele aansprakelijkheid 10 jaar en bij buitencontractuele aansprakelijkheid slechts vijf jaar.
Het is niet altijd even evident te bepalen of de vordering contractueel dan wel buitencontractueel is.
De Rechtbank van Eerste Aanleg te Ieper diende zich uit te spreken over de vraag of de vordering van de echtgenote van een overleden patiënt contractueel dan wel buitencontractueel is.
De Rechtbank oordeelde als volgt:
“De vordering gebaseerd op de medische aansprakelijkheid van een arts is buitencontractueel van aard voor zover ze wordt gesteld door de weduwe van de patiënt in eigen naam. Deze vordering verjaart na 5 jaar op basis van art. 2262bis, §1, al. 2 BW.
De vordering van de weduwe als rechtsopvolger van de patiënt die ook wordt gebaseerd op de medische aansprakelijkheid van een arts is daarentegen contractueel van aard.”
U zal begrijpen dat het dan ook zeer belangrijk is u te laten adviseren door een advocaat medisch recht.
Heeft u vragen over medisch recht? Contacteer Peterfreund & Associates, uw advocaat te Antwerpen.