Skip to content

Daniël Peterfreund

bg-daniel-peterfreund-advocaat-antwerpen

Een juridisch vraagstuk? Bijstand of advies nodig van een advocaat Antwerpen? Meester Peterfreund kan u gegarandeerd voorthelpen.

Daniël Peterfreund heeft de leiding bij advocatenkantoor Peterfreund & Associates en is gespecialiseerd in tal van materies.

Hij pleit zowel in het Nederlands als in het Frans.

De onmiddellijke aanhouding

onmiddellijke aanhoudingWanneer een Correctionele Rechtbank of een Politierechtbank een gevangenisstraf uitspreekt, kan er in principe altijd beroep worden aangetekend.

In dat geval schorst het hoger beroep de uitvoering van de opgelegde straffen.

Dit betekent in de praktijk dat een opgelegde gevangenisstraf niet uitgevoerd zal kunnen worden in afwachting van het resultaat van het hoger beroep.

De onmiddellijke aanhouding:

Hierop bestaat één uitzondering.

Het Parket kan immers aan de rechtbank vragen de onmiddellijke aanhouding van de verdachte te bevelen.

De onmiddellijke aanhouding is een beveiligingsmaatregel voorzien door de wet voorlopige hechtenis.

De onmiddellijke aanhouding kan door de rechter worden uitgesproken doch enkel voor zover dit gevorderd werd door het Parket en indien er volgens de rechtbank een kans bestaat dat de betrokkene de vlucht zal nemen en zich zal trachten te onttrekken aan de strafuitvoering.

In het verleden was de onmiddellijke aanhouding mogelijk voor gevangenisstraffen van één jaar of meer.

Nieuwe wettelijke regeling:

Minimumdrempel

De wetgever heeft vanaf 11 januari 2018 de minimum gevangenisstraf waarvoor de onmiddellijke aanhouding uitgesproken kan worden of waarbij de onmiddellijke aanhouding uitgesproken kan worden verhoogd van één tot drie jaar.

De drempel van één jaar blijft slechts behouden voor veroordelingen wegens terroristische misdrijven of seksuele delicten.

Éen en ander werd gewijzigd door de wet van 21 december 2017 gepubliceerd in het staatsblad van 11 januari 2018.

Thans ook bij recidivegevaar

Vluchtgevaar was de enige grond voor de onmiddellijke aanhouding. En die regel is volgens de wetgever te beperkt.
De strafechter moet – op voorstel van het openbaar ministerie – de onmiddellijke aanhouding ook kunnen bevelen als het risico bestaat dat de veroordeelde tussen zijn veroordeling en de uitvoering van de straf nieuwe misdaden of wanbedrijven zou plegen.
Want ‘ook wanneer er geen vluchtgevaar is, kan het gerechtelijk verleden van een dader, zoals eerdere veroordelingen voor geweld- of zedenmisdrijven – er op wijzen dat het om een veelpleger gaat die een veiligheidsrisico vormt voor de samenleving’.
Het moet gezegd dat wij het raar vinden dat thans ook recidivegevaar een grond is voor onmiddellijke aanhouding, immers is recidivegevaar veel moeilijker te bepalen dan vluchtgevaar maar vooral leert de praktijk dat rechters in het kader van de voorlopige hechtenis zeer snel geneigd zijn om recidivegevaar aan te nemen als grond voor de verlenging van de voorlopige hechtenis.
Het is dan ook maar te hopen dat het recidivegevaar geen “excuus” vormt om standaard de onmiddellijke aanhouding te bevelen telkens een beklaagde veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf van drie jaar of meer.

Heeft U vragen over strafrecht ? Neem dan contact met Peterfreund & Associates, uw advocatenbureau te Antwerpen!

 

Andere artikelen die voor u misschien interessant zijn: