Skip to content

Daniël Peterfreund

bg-daniel-peterfreund-advocaat-antwerpen

Een juridisch vraagstuk? Bijstand of advies nodig van een advocaat Antwerpen? Meester Peterfreund kan u gegarandeerd voorthelpen.

Daniël Peterfreund heeft de leiding bij advocatenkantoor Peterfreund & Associates en is gespecialiseerd in tal van materies.

Hij pleit zowel in het Nederlands als in het Frans.

Solden: einde van een saga

EINDE VAN SAGA INZAKE SOLDEN?

De Belgische wetgeving heeft in het verleden duidelijke regels uitgevaardigd m.b.t. de prijsaanduidingen in het kader van solden.

Deze regels waren in het verleden opgenomen in de alom bekende (wet handelspraktijken).
Deze wet werd vervolgens opgevolgd door de wet inzake marktpraktijken.

Deze laatste werd mee gecoördineerd en thans opgenomen in het wetboek economisch recht (WER).

Artikel VI.26 van het WER bepaalt:

“Wanneer goederen te koop worden aangeboden onder de benaming bedoeld in artikel VI.25§1 (lees: solden), dienen zij een prijsvermindering te ondergaan ten opzichte van hun referentieprijs. Deze referentieprijs is:

1. De laagste prijs waaraan het goed te koop werd aangeboden tijdens de maand die de aanvang van de periode bedoeld in artikel VI.25 (lees: soldenperiode), voorafgaat, indien het goed gedurende gans die maand te koop als was aangeboden in hetzelfde verkooppunt of via dezelfde verkooptechniek.

2. In alle andere gevallen de laagste prijs die de onderneming eerder heeft toegepast in een verkooppunt of via een verkooptechniek.

Verder bepaalt artikel VI.26 WER dat de aanduiding van de prijsvermindering gebeurd overeenkomstig de bepalingen van artikel VI.18.

Dit artikel schrijft voor dat bij vermelding van nieuwe prijs de aankondiging ook de referentieprijs vermeldt, of dat er informatie gegeven wordt die het de gemiddelde consument mogelijk maakt die referentieprijs onmiddellijk en gemakkelijk te berekenen.

Verder bepaalt dit artikel dat indien de onderneming een kortingspercentage toepast op producten zij alleen de referentieprijs mag vermelden. De aankondiging moet in dat geval vermelden of de prijsvermindering al dan niet werd toegepast.

Tussenkomst van het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HIJEU) oordeelde in het arrest van 10 juli 2014 dat België door artikel 29 van de Wet op de Marktpraktijken en dus het nieuwe artikel VI.26 WER te handhaven, de krachtens de Europese richtlijn oneerlijke handelspraktijken niet is nagekomen.

Gelet op deze rechtspraak dienen de Belgische handelaars in principe dan ook de zeer beperkende bepalingen van artikel VI.26 WER niet na te leven.

Indien de FOD Economie tegenover een bepaalde handelaar sanctie zou willen treffen omdat de regels inzake aankondiging van prijsvermindering zoals voorzien in het wetboek economisch recht niet wordt nageleefd, is de kans dan ook reëel dat de rechtbank die hiermee geconfronteerd wordt geen andere keuze zal hebben dan het Wetboek Economisch recht naast zich neer te leggen nu de Europese regelgeving voorrang geniet!”

Moraal van het verhaal: de zeer stringente bepalingen van het Wetboek Economisch recht zijn in sommige gevallen dan ook met een korreltje zout te nemen…

Heeft u als consument of handelaar vragen over handelsrecht, contacteer ons!